Vlaanderen wil, in navolging van de Europese Green Deal, tot koolstofneutrale gebouwen komen tegen 2050. Sinds 1 januari 2023 is het EPC NR (energieprestatiecertificaat voor een niet-residentiële eenheid) daarom verplicht bij de verkoop of verhuur van niet-residentiële gebouwen. Maar er gelden nog maatregelen, vertelt Barbara Wauman van het VEKA.
Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap is bezig met een duurzaam energie- en klimaatbeleid. Barbara Wauman weet goed wat er speelt: “Na de overdracht van een gebouweenheid moet het binnen de vijf jaar een minimale energieprestatie behalen. Dat wil zeggen dat als de gebouweenheid die je verwierf daar niet aan beantwoordt, je direct moet beginnen met de renovatie. Het gaat dan ondermeer om voorzien van voldoende dakisolatie, performante beglazing, verwarming en koeling.”
Continue uitbreiding van de regels
“Sinds 1 januari 2023 zijn alle eigenaars van een niet-residentiële gebouweenheid – groot én klein – verplicht om een energieprestatiecertificaat op te laten maken bij notariële overdacht in volle eigendom (verkoop, erfpacht, opstalrecht…) of bij het afsluiten van een nieuw huurcontract. De EPC-plicht zal stapsgewijs verscherpen tot elke grote niet-residentiële gebouweenheid in 2026 over een EPC NR beschikt, ook zonder dat ze overgedragen of verhuurd wordt. Vanaf 1 januari 2024 moeten alle grote NR gebouweenheden in publieke gebouwen of overheidsgebouwen over een geldig EPC NR beschikken. Vanaf 1 januari 2025 volgen niet-publieke grote niet-residentiële gebouweenheden met een bruikbare vloeroppervlakte van 1.000 m² of groter. Vanaf 1 januari 2026 ten slotte de resterende grote niet-residentiële gebouweenheden (bruikbare vloeroppervlakte tussen de 500 en 1.000 m²).
Naast de invoering van een algemene EPC-plicht wordt ook een minimale labelverplichting ingevoerd. De ultieme doelstelling is namelijk een koolstofneutraal niet-residentieel gebouwenpark tegen 1 januari 2050.”
Om dit te stimuleren werd een labelpad uitgezet richting 2050. Zo zullen niet-residentiële gebouweenheden, zowel groot als klein, vanaf 1 januari 2030 een EPC-label moeten kunnen aantonen, een minimaal EPC-label dat verstrengd wordt in de tijd. Gezien hun voorbeeldrol, geldt deze verplichting voor publieke en overheidsgebouwen zelfs al vanaf 1 januari 2028. .
De regels van het EPC NR
Het EPC NR geeft de energiezuinigheid weer van een gebouweenheid die gebruikt wordt als kantoor, school, winkel, ziekenhuis… en toont hoeveel inspanningen nog vereist zijn om deze te renoveren tot een koolstofneutrale gebouweenheid. Barbara Wauman: “Het EPC NR wordt opgesteld per niet-residentiële gebouweenheid, is vijf jaar geldig en omvat twee onderdelen die elkaar aanvullen: een energielabel (van G tot A) dat de energieprestatie van de gebouweenheid op basis van werkelijke gemeten energiegebruiken weergeeft op een schaal van rood (slecht) naar groen (goed) en een theoretische, berekende energiescore, uitgedrukt in kWh primair/m² per jaar. Het EPC NR bevat ook aanbevelingen om een niet-residentiële gebouweenheid energiezuiniger te maken. Deze aanbevelingen zijn richtinggevend en dus niet verplicht.”
Hoe wordt het EPC NR berekend?
Het energielabel toont aan hoeveel van het reële energieverbruik hernieuwbaar wordt opgewekt. Hierbij wordt het hernieuwbaar aandeel berekend door de lokaal opgewekte en gebruikte hernieuwbare energie te delen door het totale energiegebruik. Om een beter energielabel te behalen, kan je dus spelen met zowel de hoeveelheid opgewekte hernieuwbare als de totale gebruikte energie.
Barbara Wauman waarschuwt: “Hou bij de planning van je renovatie meteen rekening met de strengere regels die eraan komen. Als je de komende jaren verbouwt, kijk dan direct naar 2050 en niet enkel naar de eerstvolgende verstrenging. Zet in op beide pijlers, zowel het verminderen van je energiegebruik als de lokale opwekking van hernieuwbare energie, en probeer lock-in effecten te vermijden. Enkel zo is het ultieme einddoel haalbaar.”
Het EPC NR vermeldt ook de energiescore (in kWh primair per m² per jaar). Het aandeel hernieuwbare energie alleen doet namelijk onvoldoende uitspraak over de energie-efficiëntie en de kwaliteit van het gebouw op zich.
De energiescore geeft een objectieve indicatie van de energieprestatie van de gebouweenheid en zijn installaties voor verwarming, koeling, sanitair warm water, verlichting, bevochtiging en ventilatie. Deze indicator heeft een louter informatief en sensibiliserend karakter en vormt geen basis voor een eis of verplichting.
De impact van isolatie op het EPC NR
Studiebureau Exergie deed in opdracht van Recticel onderzoek naar de impact van extra isolatie en nieuwe technieken op de duurzaamheid van een niet-residentieel gebouw. Ze vertrokken van een standaard L-vormig kantoorgebouw met 3 verdiepingen dat tussen 7 en 19 u. gebruikt wordt, met volledige bezetting tussen 9 en 17 u.
Voor die situatie werkten ze verschillende renovatieschema’s uit. De basis is een gebouw met bestaande platdakisolatie en PV-panelen. In vijf scenario’s wordt de isolatie steeds verbeterd (dak, gevel, vloer, beglazing). Die vijf stappen worden de ene keer gecombineerd met een gascondensatieketel met radiatoren. Ze worden ook gecombineerd met een warmtepomp, om de impact van die betere techniek te vergelijken.
Impact van enkel isoleren
Scenario 1 vs. 5 toont de impact als je enkel extra isoleert. De energiescore zakt van 207 naar 125, een daling van 82 punten.
Scenario 6 vs. 10 toont de impact als je enkel extra isoleert, maar wel al een warmtepomp had vanaf de start. Dan zakt de energiescore van 183 naar 115, een daling van 68 punten.
Impact van enkel technieken te upgraden
Door scenario 1 en 6 te vergelijken, zie je de impact van het vervangen van een gascondensatieketel door een warmtepomp, zonder te investeren in isolatie. De energiescore zakt slechts 24 punten.
Conclusie: het verbeteren van de energiescore is een en-enverhaal: investeren in isolatie en technieken staan niet los van elkaar. Enkel zo kom je tot de beste energiescore, krijg je een groen energielabel (label A) en ben je voorbereid op 2050.