Een goede gebouwschil heeft een hoge isolatiewaarde. Soms wordt dit uitgedrukt in een U-waarde en in andere gevallen in een R-waarde. Bij de R-waarde onderscheiden we dan nog de RC-waarde en de RD-waarde. Hoe zit het nu precies met die verschillende waardes?
R-waarde en U-waarde
Voor het bepalen van een isolatiewaarde is als eerste de lambda-waarde (λ) van het isolatiemateriaal van belang. Dat is het getal dat de warmtegeleiding van het materiaal aangeeft (warmtegeleidingscoëfficiënt ofwel hoe snel de warmte door het materiaal stroomt). Hoe lager dat getal is, hoe hoger de isolatiewaarde dus is. Men spreekt van isolatiematerialen als de lambda-waarde lager is dan 0,100 W/mK. PIR is met een lambda-waarde van 0,020 tot 0,026 W/mK een van de best presterende isolatiematerialen. Vaccuum isolatie behoort tot de top met een lambda waarde van 0,006 W/mK.
Dikte van de laag isolatie
Voor de isolatiewaarde van een schil is echter niet alleen het gebruikte materiaal belangrijk, maar ook de dikte van het materiaal dat wordt toegepast. Hoe dikker de isolatielaag, hoe hoger de warmteweerstand. En dus hebben we een getal nodig waarin de dikte van de laag meegerekend wordt. Dat is de RD-waarde, waarin de D staat voor declared. Soms wordt deze waarde ook RM genoemd, waarin de M staat voor materiaal.
Om deze RD-waarde te bepalen wordt de dikte in meters gedeeld door de lambda-waarde. De natuurkundige formule daarvoor is RD = d/λ. Door de deling levert een lagere lambda-waarde een hogere RD-waarde op. De lambda-waarde wordt uitgedrukt in W/mK. Voor de RD-waarde wordt dat dan m2K/W.
Samengestelde opbouw van de constructie
Daarmee is dan de warmteweerstand van de isolatielaag vastgelegd. Maar een schil bestaat uit meer dan een isolatielaag van een bepaalde dikte. In de totale warmteweerstand spelen alle materialen een rol, inclusief de eventuele luchtspouw zoals in een spouwmuur. Ook de overgangen naar de buitenlucht (Rse) en binnenlucht (Rsi) hebben een bepaalde warmteweerstand. Door de warmteweerstand van al die materialen en overgangen bij elkaar op te tellen, ontstaat de RC-waarde van de constructie, waarin de C staat voor constructie.
Uiteindelijk is het deze RC-waarde waar het in de praktijk om gaat en aan deze RC-waarde wordt ook in minimum voorgeschreven in het Bouwbesluit:
- Dak = 6,3 m2 W/K
- Gevel = 4,7 m2 W/K
- Vloer = 3,7 m2 W/K
Transparante delen
De R-waarde gaat over de isolatiewaarde van dichte delen. Voor de transparante delen en wat daarbij hoort, rekenen we met de U-waarde. Dat geldt voor glas maar ook voor deuren en kozijnen. Er zijn dan ook verschillende U-waardes in gebruik, zoals de Ugl voor de isolatiewaarde van het glas en de Ufr voor de isolatiewaarde van het kozijn (frame). Voor de totale warmteweerstand moeten al die U-waardes met elkaar worden verrekend tot één geheel. Dat is de UW-waarde (window) van het geheel, dus glas inclusief kozijn.
De U-waarde is niet de isolatiewaarde zoals de R-waarde, maar geeft juist de warmtedoorgang aan in W/m2K. Het is daarmee precies het omgekeerde (reciproce) van de R-waarde (natuurkundig U = 1/R). U-waardes en R-waardes zijn dus relatief gemakkelijk met elkaar te vergelijken. Met de U-waarde zijn de verschillen in glas- en kozijnsoorten echter duidelijker te zien dan met de R-waarde.
Zo heeft HR++ glas een U-waarde van circa 1,1 en HR+ glas van 1,3 tot 1,6 W/m2K. Oud dubbel glas komt niet verder dan een Ugl van 2,8 W/m2K terwijl enkel glas een Ug-waarde van slechts 5,8 W/m2K heeft.
Hebt u vragen over de juiste keuze van R-waardes en U-waardes?
Onze specialisten van Recticel Insulation adviseren je graag. Neem vrijblijvend contact met ons op.
Is dit ook interessant voor jou?
-
Blog28.10.2022
-
Blog27.10.2022
-
Blog20.10.2022